Oorsprong van coöperaties
Doorgaans wordt het beginpunt van het coöperatieve verhaal gesitueerd bij de oprichting in 1844 van de Vereniging van de rechtvaardige pioniers van Rochdale in Engeland. De coöperatieve principes waren vóór 1844 weliswaar al bedacht en uitgewerkt, er er waren al initiatieven ondernomen. Maar de pioniers van Rochdale hebben die principes tot een nieuw geheel samengevoegd, en bovenal hebben ze een coöperatie gesticht die succesvol werd, zich verder zou ontwikkelen, zou standhouden en zich uiteindelijk zou verspreiden over Groot-Brittannië, Europa en tot slot de hele wereld.
In België
In België doken al vrij vroeg de eerste coöperaties op. De eerste stappen van de coöperatieve beweging in België waren op verschillende vlakken opmerkelijk.
De eerste stappen (1860-1918)
De eerste coöperaties ontstonden in België in de jaren 1860, in de eerste industriegebieden van ons land.
Vaak ging het om kleine coöperaties, en er konden maar weinig van overleven. Het eerste duurzame en grootschalige project zag het licht in Gent, in 1880: Vooruit. In het begin was er alleen een coöperatieve bakkerij. Nog geen 30 jaar later telde Vooruit 10.000 leden (een kwart van de Gentse gezinnen) en waren de activiteiten uitgebreid tot kruidenierswaren, een slagerij, stoffen, kleding … De coöperatie bezat een aantal fabrieken, en zelfs een bank.
Vooruit was bijzonder in twee opzichten, die later ingang zouden vinden in tal van andere projecten. Eerst en vooral: een uitgesproken socialistisch politiek engagement. Ten tweede (en enigszins daaraan verwant) was deze coöperatie meer dan een onderneming in handen van klanten-coöperanten. Vooruit was namelijk tegelijk ook een volkshuis, meer bepaald een ontmoetingsplaats voor de arbeidersklasse, met een café, vergaderzaal, feestzaal, bibliotheek … Al snel doken over het hele land gelijkaardige socialistisch geïnspireerde coöperaties op.
In 1890 zag een christelijk geïnspireerde landbouwcoöperatie het levenslicht: de Boerenbond. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog doken vervolgens ook christelijke werkerscoöperaties op. Consumentencoöperaties zouden een cruciale rol gaan spelen in de Belgische economische en sociale geschiedenis.
Bloei en hoogdagen (1919-1960)
In deze periode wist de coöperatie een almaar grotere plaats te veroveren in de distributie- en apotheeksector, terwijl ook financiële coöperaties en coöperatieve banken en verzekeringsmaatschappijen een opmars kenden.
Terugval en stabilisatie (1961-1985)
In dit tijdvak hielden tal van grote consumentencoöperaties het voor bekeken, omwille van twee redenen. Ze hielden ten eerste vast aan hun lokale verankering en bleven zo te kleinschalig om de economische verschuivingen het hoofd te kunnen bieden. Samenwerkingen en fusies kwamen te laat. Ten tweede geloofden zij door een gebrek aan visie niet in de supermarkt, een revolutionair concept dat steeds populairder werd bij de bevolking. De coöperaties hadden dan ook al snel een forse achterstand opgelopen. Toen ze eindelijk het belang van de sector inzagen, konden ze de supermarkten niet meer bijbenen. Alle plaatsen waren ingenomen, voor alle lagen van de bevolking, ook de volksklassen. De ene na de andere coöperatie zette de activiteiten stop. Coöperatieve bewegingen, hetzij met een socialistische overtuiging, dan wel sociaal-christelijk geïnspireerd, hielden het voortaan vooral bij het bank- en verzekeringswezen en de apotheken. In deze sectoren toonden zij zich strijdvaardig en gedijden ze.
Verschuivingen in de financiële sector - Naar een coöperatieve revival (1986 tot nu)
In deze periode wisten coöperatieve ondernemingen hun positie te versterken, elk in hun respectieve sectoren. Ook zagen nieuwe coöperatieve initiatieven het levenslicht.
De financiële sector stond evenwel voor buitengewone uitdagingen toen de grenzen naar de Europese markt werden geopend. De drie grote coöperatieve groepen/families zouden overgaan tot tal van aankopen, overnames en herstructureringen. Daaruit ontstonden twee grote coöperaties (de Arco-groep van de christelijke arbeidersbeweging werd geliquideerd): P&V, tegenwoordig de zesde grootste verzekeringsmaatschappij in België; Cera, de financiële coöperatie (verbonden aan de Boerenbond) die vandaag ongeveer 7 % van het kapitaal van KBC, Belgiës grootste bank, in handen heeft.
In de farmaceutische distributiesector wisten coöperatieven een sterke marktpositie in te nemen. Tegenwoordig houden ze een comfortabele 20 % van de Belgische markt in handen, onder meer met MultiPharma, marktleider in België.
In deze periode herwon de coöperatieve formule bovendien aan belangstelling en doken nieuwe initiatieven op. In een economisch moeilijke context wierp de coöperatieve aanpak zich op als een oplossing voor problemen rond tewerkstelling en toegang tot de arbeidsmarkt. Nieuwe sectoren doken op als antwoord op nieuwe, voornamelijk ecologische bekommernissen: biologische landbouw, korte ketens, eerlijke handel … En in de categorie ‘onbetwiste successen’ zijn er de coöperaties die hernieuwbare energie produceren en beheren.