De ontwikkeling van coöperaties ondersteunen is nu belangrijker dan ooit
Bij de grote meerderheid van de burgers brokkelt het draagvlak voor de huidige inrichting van de economie, die vooral gebaseerd is op rendement voor aandeelhouders en vaak ten koste gaat van de sociale en ecologische omgeving af. 73% van de Belgen is voorstander van “het verminderen van de dominantie van particuliere aandeelhouders die logischerwijs uit eigenbelang handelen” en “het aanmoedigen van nieuwe vormen van aandeelhouderschap, bijvoorbeeld in coöperaties, die meer gericht zouden op de zorg voor het algemeen welzijn en de lange termijn”. Dit percentage bedraagt 83% in Brussel, 82% in Wallonië en 66% in Vlaanderen (1). De houding van de gemiddelde Belg tegenover speculatief aandelenkapitaal wordt gestaafd door cijfers over de toenemende ongelijkheid. De verdeling van de vermogens van de Belgische gezinnen is immers aanzienlijk ongelijker dan de ramingen die tot nu zijn gepubliceerd. Dat blijkt uit het ondernemingsverslag van de Nationale Bank: de 10 procent rijkste gezinnen had de voorbije jaren 57 à 58% van het totale netto vermogen in handen (2). Jongeren (3) hechten weliswaar nog steeds belang aan de job op zich en aan het loon, maar zijn steeds meer op zoek naar zin en engagement in hun beroepsleven (4).
Daarom is het belangrijk om eraan te herinneren dat de coöperatieve beweging al heel lang een alternatief concept van economie ten dienste van de gebruikers ontwikkelt, dat andere doelstellingen nastreeft en volgens andere principes werkt, namelijk de coöperatieve beginselen, waaronder het democratisch beheer, de autonomie en onafhankelijkheid van de onderneming, de prioritaire toewijzing van winst aan de ontwikkeling van de onderneming en haar sociale doelstellingen, rekening houdend met de belangen van de samenleving. Door deze principes toe te passen, stellen coöperaties hun werknemers en gebruikers in staat om hun eigen lot in handen te nemen.
Tal van studies hebben aangetoond dat coöperaties economisch efficiënt zijn, veerkrachtiger in tijden van crisis en levensbatbaarder op de lange termijn. Dit komt door hun beheersregels, die voorkomen dat ze ondoordachte speculatieve risico’s nemen en hen aanzetten zich te richten op de behoeften van hun gebruikers (die meestal hun vennoten zijn) (5). Gelet op de aard van hun aandeelhouderschap zijn coöperaties bovendien diep verankerd in hun lokale gemeenschap.
Coöperaties maken deel uit van een bredere beweging – de sociale en solidaire economie – die de afgelopen maanden onvoorwaardelijke steun heeft gekregen van vier van de belangrijkste internationale organisaties (6).
De Europese Commissie benadrukt het belang van een “gunstig klimaat” waarin de sociale economie tot bloei kan komen en stelt dat “beleids- en wettelijke kaders een essentieel onderdeel zijn van dit klimaat”. Het verzoek van Febecoop aan de Belgische politieke autoriteiten op alle beleidsniveaus luidt dan ook als volgt: ontwerp, in samenwerking met de spelers in de sector, een dynamisch en evolutief kader dat bevorderlijk is voor de ontwikkeling van de sociale en solidaire economie, en meer specifiek het coöperatief ondernemerschap, om zo de positieve impact van deze ondernemingsvormen op onze samenleving te versterken.